De Britse biologen William Russell en Rex Burch introduceerden in 1959 de 3 V’s – vervanging, vermindering en verfijning van dierproeven – in hun boek Principles of Humane Experimental Technique. Zij kwamen met de stelling dat wetenschap kan samengaan met aandacht voor dierenwelzijn. De basis voor het 3V-beleid. Het heeft zeker twintig jaar geduurd voordat de 3V’s de aandacht kregen die ze verdienen. Vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw hadden veel instellingen en bedrijven in Nederland op vrijwillige basis een soort ethische toets van dierproeven.
Tegenwoordig moeten onderzoekers voortdurend rekening houden met het 3V-beleid bij het opzetten en uitvoeren van dierproeven. Het gebruik van proefdieren wordt hierdoor teruggedrongen en hun kwaliteit van leven verbeterd:
Bij verfijning gaat het erom de proef zodanig op te zetten dat het welzijn van de dieren zo min mogelijk wordt aangetast. Het zal nog lang duren voordat onderzoekers dierproeven totaal kunnen vervangen door proefdiervrije methoden. Daarom is er veel aandacht voor de verfijning van het dierexperimenteel onderzoek. Dit geldt zowel voor, tijdens als na afloop van het experiment.